Nederland
Hoewel de Fransman Daguérre al op 19 augustus 1839 zijn uitvinding bekend maakte en de Franse overheid deze uitvinding aan de wereld schonk, werd in het eerste decennium van haar bestaan de fotografie in Nederland in beperkte mate beoefend. Het waren vooral rondreizende buitenlandse fotografen uit Frankrijk en Duitsland, waarbij men een portret kon laten maken. Deze fotografen trokken in Nederland van plaats naar plaats en zij richten een provisorisch ingericht atelier in bij winkeliers of logementen. De markt was klein voor de prijzige portretten die men maakte; een portret kostte in de eerste periode al snel 10 tot 15 Nederlandse guldens. Een bedrag wat veruit de meeste mensen zich niet konden veroorloven. Nederland bevond zich bovendien in een economische recessie in de jaren 40 van de 19e eeuw. Pas in de jaren 50 keerde het tij en ging het economisch beter. De prijs van portretten daalde mede door de enorm snelle ontwikkeling die de fotografie in die periode doormaakte. Het duurde echter nog tot het einde van dat decennium voordat fotografen zich permanent konden vestigen in Nederland.
Amersfoort
In het begin van de 19e eeuw telde Amersfoort ongeveer 8.000 mensen. De komst van de spoorwegen, in 1863 de lijn Utrecht - Zwolle en ruim tien jaar later de verbinding Amsterdam - Apeldoorn, zorgde voor groei. Amersfoort werd een belangrijk knooppunt in Nederland.
Bovendien werd Amersfoort in 1870 door de regering als garnizoensstad aangewezen, mede vanwege de centrale ligging aan spoorwegen met dichtbij heideterreinen, die als oefenterrein konden dienen. In de Vestigingswet van 1874 kreeg de stad een militaire hoofdrol als gevolg van de focus van de landsverdediging op de Nieuwe Hollandse Waterlinie, met de Grebbelinie als voorpost. Er werden grote kazernes gebouwd: in 1883 kwam aan de Heiligenbergerweg de Willem III kazerne voor de artillerie en cavalerie, met paardenstallen aan de Beestenmarkt. In 1889 werd aan de Leusderweg de Juliana van Stolbergkazerne voor de infanterie opgeleverd. Deze groei leverde blijvend werk en inkomsten voor de stad op.
Door deze nieuwe impulsen voor de economie nam het aantal inwoners snel toe en aan het eind van de 19e eeuw telde Amersfoort dan ook ruim 18.000 inwoners. Het vestigingsklimaat voor vaste fotografische ateliers was daarmee sterk verbetert, al zien we ook een sterke concurrentie door tijdelijke ateliers met scherpe prijzen. De 1500 militairen die eind 19e eeuw in Amersfoort gelegerd waren, waren een belangrijke bron van inkomsten voor Amersfoortse fotografen als J.W. Wentzel, Th. F. van de Pol en L.B.J. Serré.
De fotografen met een vast atelier (al dan niet overgenomen) zijn in deze website opgenomen onder de pagina Amersfoortse fotografen. De overige fotografen zijn opgenomen onder de tijdelijke ateliers en reizende fotografen. Veel plezier bij het bezoeken van de pagina's!